‘Talent is een extra cadeautje dat je moet willen uitpakken’ – Peter van Strien, directeur van de Russian School of Arts (RSA)
De leerlingen worden ingedeeld in de niveaus op basis van hun portfolio en hun testresultaten. Bij vermoeden van presteren op een niet verwacht niveau kan in overleg met de ib-er besloten worden om een leerling een ander niveau in te schalen, waarna de ontwikkeling nauw wordt gevolgd. Zo nodig wordt dit bijgesteld. Hiervoor wordt een plan opgesteld voor minimaal 6 weken om vast te stellen of de aanpak de juiste is. De leerling wordt hierbij meegenomen in het stellen van doelen en het tijdpad.
De leerlingen waarvan bekend is dat zij de stof al beheersen, werken sterk gecompact en van toets naar toets gewerkt. De daarmee vrijgekomen tijd wordt gebruikt voor het oefenen van minder ontwikkelde gebieden en/of het verbreden, verrijken en verdiepen van de lesstof. Als een kind talent heeft voor een vak, zal er ook de mogelijkheid gegeven worden om aan wedstrijden en dergelijke mee te doen.
De leerlingen die moeite hebben met de stof, worden ondersteund door extra uitleg, maar de leerkracht kijkt ook waar deze leerling specifiek moeite mee heeft en of deze leerling een ander type uitleg nodig heeft. Waar mogelijk wordt de uitleg gegeven in de leerstijl van deze leerling.
Wanneer wordt afgeweken van het afgesproken curriculum neemt de leerkracht, eventueel in overleg met externen, contact op met de ouders om de vorderingen te bespreken en zo nodig extra oefeningen mee te geven. Het blijft echter wenselijk de schoolse stof voor basisschoolleerlingen binnen de schooldag uit te voeren, daar dit het verschil tussen school en thuis aangeeft, wat als rust en regelmaat wordt ervaren. Leerlingen in het Voortgezet Onderwijs worden in de gelegenheid gesteld het werk in de school te maken, waarvoor een rustige ruimte beschikbaar is en waar vragen kunnen worden gesteld aan de aanwezige docent. Als de leerkracht en de leerling – in overleg met de ouders – het wensen, is het mogelijk om aan pre-teaching te doen. Daarbij wordt de lesstof door de ouders al met het kind voorbesproken en heeft het kind inzicht waardoor de details beter opgepikt worden.
Binnen de groepen hebben de leerkrachten de vaardigheid de lessen aan te bieden volgens het directe instructiemodel (voor de leerlingen die instructieafhankelijk en – gevoelig zijn) en volgens het probleemgestuurd instructiemodel (voor de leerlingen die een meer divergente manier van denken hebben en over hoge cognitieve vaardigheden beschikken) begeleid onderzoekend. Hierdoor wordt tegemoet gekomen aan de verschillende mogelijkheden die kinderen hebben.
Binnen de lessen wordt sterk gewerkt aan het zelfverantwoordelijk leren, wat binnen de portfoliogesprekken een hoofdonderwerp is.
Voor elke kind, maar zeker wanneer kinderen moeite hebben hun eigen werk te plannen en organiseren, wordt het TASC-model gebruikt (Thinking Actively in a Social Context). Dit geeft kinderen houvast bij het uitvoeren van hun werk en inzicht in de stappen die zij moeten nemen. Hierbij wordt steeds uitgegaan van het stellen van leervragen die een beroep doen op de mogelijkheden van het kind. De taxonomie van Bloom is hierbij richtinggevend.